Ondanks het vakantie seizoen trok de CHIRP vrijwilligers bijeenkomst op 19 augustus bij het NIOO-KNAW in Wageningen niet minder dan 40 deelnemers. Het onderzoeksproject CHIRP (afkorting van Cumulative Human Impact on biRd Populations) beoogt het cumulatieve effect en relatieve belang van de vele meestal menselijke bedreigingen van de Scholeksterpopulatie te bepalen. Hopelijk kan met die kennis de vrije val van de Nederlandse Scholeksterpopulatie gestopt en zo mogelijk zelfs gekeerd worden. Van groot belang zijn daarbij de door vrijwilligers sinds het jaar van de Scholekster opgezette populatiestudies aan individueel gemerkte Scholeksters verspreid over Nederland en de vele aflezingen door vaak weer andere vrijwilligers in zomer en winter. Doel van de bijeenkomst was om die vele vrijwilligers de resultaten van het eerste veldseizoen voor te leggen en te discussiëren over de onderzoeksplannen.
Een volle zaal bij de CHIRP vrijwilligersdag 2017.
Driekwart van de Scholeksters broedt in het binnenland. Dankzij de vele weidevogelbeschermers zijn er veel gegevens over het nestsucces van die binnenlandbroeders, maar over de kans dat een kuiken daadwerkelijk vliegvlug wordt zijn wij zeer slecht geïnformeerd. Het is belangrijk om tot een goede monitoring van deze parameter te komen, want populaties die onvoldoende vliegvlugge kuikens produceren zijn ten dode opgeschreven, hoe hoog het nestsucces ook is. Sjerp Weima vertelde over zijn bevindingen bij het meten van broedsucces in agrarisch gebieden rond Houten. Veel nesten kwamen uit, maar de overleving van jongen was laag en het broedsucces onvoldoende voor een stabiele populatie. In de Zwagermieden, een weidevogelreservaat in Friesland, was het broedresultaat dit jaar nog aanzienlijk slechter, maar in de Zwagermieden werd dit vooral veroorzaakt door een zeer hoge predatie van de nesten werd ons verteld door Manon van Wesel en Kathelijne Maes. Dankzij nestcamera’s werd duidelijk dat de Bruine Kiekendief een belangrijke eipredator was. Merkwaardig genoeg leek een vossenraster niet alleen vossen buiten te houden, maar ook bescherming te bieden tegen deze gevleugelde predator. Ook bij de nesten die gevolgd werden door Magali Frauendorf, die vanuit CHIRP het broedsucces bestudeert, was de kans op uitkomen hoog, maar de kuikenoverleving laag. Op heel veel plaatsen was het broedsucces erg laag dit jaar bleek uit de discussie. Het droge voorjaar heeft hier volgens velen aan bijgedragen, maar was zeker niet de enige factor. Vanuit CHIRP werken we samen met VBN, LandschappenNL, Landschap Noord-Holland en BFVW aan plannen voor een betere monitoring van het broedsucces van de binnenlandbroeders om vat te krijgen op de vele factoren die een rol kunnen spelen bij dat broedsucces.
Het zou ook kunnen dat Scholeksters een laag broedsucces hebben als ze in slechte conditie het overwinteringsgebied verlaten. Magali bestudeert deze zogenaamde carry-over effecten, maar de onderliggende problemen die de Scholeksters in de winter ondervinden worden vanuit CHIRP bestudeerd door Henk-Jan van der Kolk. Eén van die mogelijke problemen is verstoring door (militaire) vliegtuigen, (vaar)recreanten, roofvogels etc.. Henk-Jan bestudeert dit met UvA-BiTS trackers, waarmee niet alleen de positie, maar ook het gedrag van de vogels kan worden vastgelegd. Eind 2016 zijn er 20 overwinteraars op de Vliehors gezenderd en in de zomer nog eens 20 broedvogels. De overwinteraars blijken o.a. gebroed te hebben in Duitsland en Noord-Holland. Wietske (iedereen die een gezenderde vogel voor het eerst afleest mag de vogel een naam geven) verhuisde van de Vliehors eerst naar het Balgzand voor ze haar broedgebied nabij Schagen bezocht en bleef regelmatig heen en weer pendelen (een afstand van 12 km) tussen broedterritorium en het Balgzand, waarschijnlijk om bij te bunkeren op het wad. Dit laat zien hoe belangrijk het wad zelfs tijdens de broedtijd nog is voor Scholeksters die ver in het binnenland broeden.
CHIRP postdoc Andy Allen (geboren in Namibië, getogen in Zimbabwe, afgestudeerd in Engeland, gepromoveerd in Zweden) kreeg een luid applaus toen hij vertelde dat hij zijn verhaal over de eerste berekeningen aan overleving en migratie van de gekleurringde Scholeksters in het Nederlands ging houden. Hij wist zijn complexe onderwerp over een migratory network population model (ja ja) ondanks de taalhandicap voor iedereen begrijpelijk uit te leggen. De eerste berekeningen suggereren dat adulte binnenlandbroeders een lagere overleving hebben dan adulte kustbroedvogels. Misschien zijn binnenlandbroeders competitief in het nadeel als ze zich ’s winters voegen bij de vogels die jaarrond aan de kust verblijven.
Na de voortreffelijke lunch volgde een workshop door Alfred Kok hoe een cameraval te plaatsen. Die zou eigenlijk gegeven moeten worden aan boeren die bij het bewerken van het land nest en cameraval even opzij zetten, omdat na terugplaatsing maar al te vaak het nest niet meer in beeld van de camera is. Voor velen was het een leerzame ervaring die zijn sporen naliet in het gazon van het NIOO. Eindelijk eens een workshop waarbij ook echt gewerkt moest worden, maar hopelijk krijgen Magali en Alfred niet te veel problemen met de buitendienst van het NIOO.
Eerst de camera op de juiste manier instellen.
Daarna naar buiten om de camera goed op een (kunst)nest te richten.
Mario Huizinga vertelde over de nieuwste snufjes van zijn BirdRing app, waaronder de spotfinder waarmee je plekken kunt vinden waar vaak wordt afgelezen. Hij liet ook zien welke aanpassingen aanstaande zijn als wadertrack overstapt naar cr-birding sumit. Bruno Ens werkte die aanpassingen verder uit, waaronder een meer logische opbouw van de extra informatie bij een waarneming, en gaf ook aan waarom de overstap onontkoombaar is. Voor de overstap is het ook nodig om het eigenaarschap van waarnemingen beter te regelen via een werkgroep of stichting. Als het een stichting wordt, dan heeft Stichting Scholekster niet zo’n leuk afkorting. Misschien beter om te kiezen voor Stichting Onderzoek Scholekster. De afkorting SOS is erg toepasselijk.
Henk-Jan heeft ondertussen op de website van CHIRP www.chirpscholekster.nl een mogelijkheid ingebouwd voor ringgroepen om informatie over hun onderzoek en onderzoeksgebied te geven, inclusief een contact adres. Als bij het hoofdmenu voor Informatie en daarna Werkgroepen wordt gekozen verschijnt een kaart met alle onderzoeksgebieden. Door in te zoomen op de kaart en te klikken op een onderzoeksgebied verschijnt een foto, een tekst en een contact mogelijkheid. Op dit moment heeft alleen de ringgroep Forteiland IJmuiden de benodigde informatie aangeleverd, maar we hopen spoedig meer te ontvangen.
Tot slot gaf Bruno een door tijdnood gedwongen flitsend snelle presentatie over de zeven Scholekster weekenden die sinds het jaar van de Scholekster hebben plaatsgevonden (Schier, Schier, Ameland, Zeeland, Wieringen, Terschelling, Texel). In de discussie over waar en wanneer het achtste Scholekster weekend zou moeten plaatsvinden ontstond vrij snel overeenstemming dat dit januari 2018 op Schiermonnikoog zou moeten worden. Mensen die mee willen helpen met de organisatie kunnen zich melden bij Bruno.